Basiskennis Fotografie Les 10: Het Histogram

Hierboven kunt een andere les kiezen

Basiskennis Fotografie Les 10: Het Histogram

Het histogram

1. Het histogram gebruiken om betere foto’s te maken

Bijna elke digitale camera, van een vrij simpele compact camera tot de meest professionele spiegelreflexcamera, heeft tegenwoordig de mogelijkheid om een ‘Histogram’ van het beeld op het scherm te tonen. Het histogram is meestal te vinden onder de “info” knop, welke voor het vertonen van het histogram meestal meerdere keren ingedrukt moet worden. Het histogram is vaak een van de meest onbegrepen functie van de camera maar wel een van de krachtigste. Als je het leert lezen, kun je er een schat aan informatie uit halen om je foto's optimaal te belichten.

De helderheid van een opname is afhankelijk van diverse factoren en kan door de fotograaf worden beïnvloed met de lichtmeetmethode en de belichtingscompensatie. Omdat het voor het oog van de mens niet eenvoudig is om de helderheid van een onderwerp in te schatten, vanwege zijn grote dynamische bereik en accommodatievermogen, is het handig dat je als fotograaf een hulpmiddel hebt om de helderheid te kunnen beoordelen. Daarvoor is het histogram ontwikkeld. Het histogram is een grafische weergave van de helderheidsverdeling van de kleuren van de pixels. In 256 stappen worden van geheel zwart aan de linkerkant, naar geheel wit aan de rechterkant, alle gradaties van grijs van de afzonderlijke pixels opgeteld. In de meeste gevallen lijkt het histogram op een soort diagram van een bergetappe met pieken en dalen.

2. Het histogram lezen

In principe loopt bij de meeste onderwerpen het histogram van geheel links naar geheel rechts. In het histogram zie je precies hoe vaak elke lichtintensiteit voorkomt in de foto. Uiterst links staat voor zwart, het ontbreken van licht. Helemaal rechts staat voor puur wit, oftewel het felste licht dat de sensor registreren kan. Er tussenin zitten alle grijstinten die tussen de minimale (zwarte) en maximale (witte) hoeveelheid licht inzitten. Hoe hoger dat een staafje reikt, hoe vaker die lichtintensiteit in de foto voorkomt. Als een staafje laag blijft of als het afwezig is, dan is die toon vrijwel niet te vinden in de foto. Het histogram is gewoon een lange rij licht tellertjes. Begint het diagram meer rechts en ligt de piek ook verder naar rechts, dan zou dat kunnen betekenen dat de foto overbelicht is. Eindigt het histogram gram niet uiterst rechts en ligt ook het zwaartepunt naar links, dan kan de foto onderbelicht zijn. Voor normale onderwerpen is een histogram dat over de gehele breedte verdeeld is met de piek in het midden het ideale histogram. Dat betekend dan ook een goed belichte foto. Dit kan echter niet als standaard worden aangenomen, omdat er omstandigheden zijn waarbij het histogram juist een afwijkende vorm zal moeten hebben. De afbeelding van het histogram is voor elke foto die je maakt anders en laat zien hoe de verdeling van licht en donker op de foto is. Het linkerdeel van de x-as (horizontaal) van de grafiek gaat over de donkere gebieden van de foto, het rechterdeel van de x-as gaat over de lichtere delen. In het midden is de neutrale belichting, de 18% grijswaarde waar de lichtmeter van de camera altijd naar op zoek is. De puntjes op y-as (verticaal) geven aan hoeveel pixels in het beeld relatief donker, relatief licht of neutraal zijn.

Met behulp van de grafiek van de foto kunnen we beoordelen of een foto overbelicht of onderbelicht is of juist neutraal belicht is. Neigt de grafiek naar de links, dan is de foto donker en er zijn meer pixels in het donkere deel dan in het lichte deel van de foto te vinden. Neigt de grafiek meer naar rechts, dan hebben we een lichtere foto en zijn er meer pixels van het beeld in het lichte deel te vinden. Er bestaat geen goed of slecht histogram. De grafiek geeft alleen aan wat er geregistreerd is en het is aan de fotograaf om te beslissen of dat goed is of dat er actie ondernomen moet worden. Zo lang als de hoogste delen van de grafiek binnen de grafiek vallen is er niets aan de hand. Als je bijvoorbeeld een foto van een bloem hebt gemaakt met een donkere achtergrond, dan is de achtergrond erg donker en de bloem licht, dan zie je dat het histogram meer naar links neigt. Als de grafiek maar niet uit de randen loopt, dan betekent dit dat er geen data verloren is gegaan en dat er nog genoeg detail in het donkere deel van de foto zit. Hetzelfde geldt ook voor de lichtere delen van een foto.

Waarom is de grafiek nu zo handig? Als je nadat je de foto hebt genomen naar de grafiek kijkt dan kun je zelf beoordelen of je een kortere of een langere sluitertijd nodig hebt om je foto op de juiste manier te belichten. Zit de grafiek tegen de linkerrand aan, dan betekent het dat er onderbelichting in bepaalde delen van de foto is en dat betekent dat je de scène iets langer moet gaan belichten, en je dus meer licht op de sensor zult moet laten vallen voor een goede foto. Je moet dan de sluitertijd of het diafragma aan gaan passen, zodat de sluitertijd een stapje langer wordt, of het diafragma een stapje groter. Niet beide, want dan krijg je precies dezelfde belichting. (Een F-stop is een halvering of verdubbeling van het licht.) (van 1/ 80 s naar 1/60 s bijvoorbeeld) Je kunt ook het diafragma een stapje groter maken (de waarde wordt dan kleiner, van f/11 naar f/8).

3. Onderbelicht

In de onderstaande foto van de zeelandbrug zie je in het histogram dat een groot deel van de pixels zich in de donkere delen bevinden. Aan de linkerkant en in het midden van de grafiek. Rechtsonder in de pijler van de brug en het water is er vrijwel geen detail meer te vinden.

3. Overbelicht

Zit de grafiek tegen de rechterrand aan dan is de foto in delen overbelicht, waardoor je detail verliest in de lichtere delen van de foto. Je moet dan de belichting zo compenseren dat er iets minder licht op de sensor valt. Je zorgt dan voor een snellere sluitertijd (van 1/80 sec naar 1/60 sec) of dat je het diafragma kleiner maakt (van f/4.0 naar de kleinere f/5.6). Nu kun je de foto opnieuw nemen en zal door de compensatie de belichting veel beter uitvallen.

In de onderstaande foto van een zeewierkwekerij bevinden een groot deel van de pixels zich aan de rechterkant. Dat is goed te zien in het histogram en de grafiek loopt zo bijna uit het beeld. Er is een overbelichting op bepaalde delen in de foto.

Je moet echter wel op gaan letten als de grafiek de randen raakt. Want dan is er data verloren gegaan. Van onderbelichte foto’s is vaak nog wel wat te maken als je de foto’s in RAW-formaat hebt geschoten. Dan kun je nog wel 1 a 3 F-stops in de digitale belichting terughalen. Aan de rechterkant betekent dit echter dat er dan geen detail meer zit in de lichtere delen van de foto. Dat kan erg vervelend zijn als het toevallig om een trouwjurk gaat. De fijne afwerking van een trouwjurk kan door overbelichting helemaal verloren gaan en dat kan niet de bedoeling zijn. In de digitale fotografie is dat behoorlijk dramatisch als het niet de bedoeling was. Detail uit de lichte delen kun je nooit meer terug krijgen hoe goed je het beeld ook bewerkt.

In bovenstaande foto bevinden een groot deel van de pixels zich aan de rechterkant, goed te zien in het histogram, de grafiek loopt zo het beeld uit. Kortom, er is een overbelichting op bepaalde delen, duidelijk te zien aan de witte achtergrond waar geen spoortje van detail te vinden is. Bij een witte achtergrond is het dikwijls normaal dat er overbelichting in de foto te zien is in het histogram, zeker als een overgroot deel van de foto uit achtergrond bestaat. Ook bij foto's in de sneeuw is dat het geval.

4. Compenseren

Als je er meer handigheid in krijgt, kun je aan de hand van de grafiek zien hoeveel de compensatie zou moeten zijn als je de ‘optimale’ belichting wilt bereiken. De grafiek is verdeeld over 5 F-stops, de dynamic range van de camera. Dit is het maximum wat de camera kan vastleggen. Als je dus heel veel contrast tussen de lucht en de grond hebt (meer dan 5 F-stops tussen het lichtste en het donkerste deel in de foto), dan ga je detail verliezen en moet je gaan kiezen of je juist gaat onderbelichten of overbelichten. Dit is ook waar je de artistieke keuzes kunt maken. Hecht je meer waarde aan het compleet zwart maken van de schaduwpartijen (en dus meer detail in de lichte delen) of wil je juist een wit vlak met veel detail in de donkere delen. Het is zoals altijd een compromis, maar ook een kans om een artistieke keuze te maken.

5. Nabewerking

In mijn favoriete digitale fotobewerkingsprogramma Photoshop zit ook een histogram. Als de foto is ingeladen kijk ik als eerste naar het histogram en dan vooral naar de linker en rechter kant. Door op het histogram te klikken aan de linkerkant of de rechterkant kun je dat naar links of rechts slepen. Allereerst sleep ik de linkerkant zo ver naar rechts dat het meest linker deel van de grafiek net de rand raakt. Datzelfde doe ik met de rechterkant. Dit zou de neutrale belichting moeten zijn. Vaak is de foto dan nog een beetje vlak, door meer schaduw (donker) of juist meer licht (hooglichten) in de foto te brengen schuift de grafiek weer het beeld uit en kan ik accenten leggen. Dit kun je ook al in de camera doen bij het maken van de foto door naar het histogram te kijken en met de belichtingscompensatie te spelen.