Basiskennis Fotografie Les 5: Autofocus

Hierboven kunt een andere les kiezen

Basiskennis Fotografie: Les 5 Autofocus

Autofocus

1. Hoe werkt de autofocus van je camera

Je kunt handmatig scherpstellen op je onderwerp, dat doen we regelmatig bij macrofotografie of met stillevens in de studio. Dat is echter bijna niet te doen bij bewegende onderwerpen en in situaties waar je snel moet reageren. De camera kan ons daar prima bij helpen. Daarom behandelen we nu de scherpstelfuncties van de camera.

2. Autofocus (AF) programma’s

Op de meeste camera’s zitten verschillende autofocus (AF) programma’s. Je hebt de One shot mode, die, zoals de naam al zegt, telkens bij het half indrukken van de sluiterknop op één punt scherp stelt (focust), druk je door dan wordt de foto gemaakt met het geselecteerde scherpstelpunt. Maar wil je ergens anders op scherpstellen omdat je niet tevreden bent met de scherpstelling, dan moet je de sluiterknop weer loslaten en opnieuw half indrukken om scherp te stellen. Als het beeld scherp is krijg je daar in de zoeker een bevestiging van. Het punt dat je in de zoeker scherp ziet, licht rood (Canon) of groen (Sony) op en een kleine gevulde Punt aan de rand van het beeld licht ook op. Zolang de camera nog niet scherp heeft kunnen stellen kun je ook geen foto maken.

Je hebt ook de AI Focus mode, deze verlegt het scherpstelpunt (focuspunt) afhankelijk van waar je met de lens op mikt. Deze mode is een combinatie van de twee andere keuzes. Wanneer je de ontspanknop half in drukt stelt de camera scherp op het betreffende punt. Als je onderwerp nu gaat bewegen dan blijft de camera deze beweging volgen en zorgt er voor dat je onderwerp scherp in beeld blijft. Deze modus is vooral erg geschikt voor het fotograferen van kinderen. Dat is typisch een onderwerp waarbij onverwachte bewegingen regelmatig voor komen. Met AI Focus is de kans groot dat je ondanks de onverwachte beweging toch een scherpe foto krijgt.

En dan heb je ook nog de AI Servo mode, die stelt continue scherp op een bewegend voorwerp. De camera zoekt dan het bewegend voorwerp op en probeert dat zo goed mogelijk scherp te houden. Je kunt dan te allen tijde een foto nemen en je krijgt in deze stand ook geen bevestiging dat de camera scherp gesteld heeft. Doordat de camera continu scherp blijft stellen is dat vooral handig bij snel bewegende onderwerpen, vaak dus bij sport- of natuurfotografie. Je kunt de camera tijdens de AI Servo mode ook zelf het scherpstelpunt laten bepalen. De camera gebruikt daarvoor alle scherpstelpunten en probeert het door jou bedoelde onderwerp scherp in beeld te krijgen en te houden.

3. Handmatig scherpstellen

Dan heb je als alternatief op de drie autofocus modes natuurlijk ook nog het handmatig scherpstellen. Om handmatig scherp te stellen gebruik je het kleine schakelaartje dat je op het objectief kunt vinden. Zet dat op MF in plaats van op AF en je kunt de scherpstelring op je objectief gebruiken om handmatig scherp te stellen.

Op bovenstaande foto op de lens van de camera bij de rode pijl het schakelaartje om de lens op autofocus of manueel (handmatig) te zetten. Bij de groene pijl zie je de scherpstelring waarmee je scherp stelt als de lens op MF (manueel focus) staat. Bij de gele pijl zie je de schakelaar van de stabilizer deze zet je uit als je de camera op een statief hebt staan om de voorkomen dat de stabilizer tegengesteld gaat werken. Hij staat nu op uit (off). De belichting van deze foto is gedaan met: een sluitertijd van 1/50 sec; Diafragma f/2.8; ISO 80.

De camera fabrikanten hebben verschillende namen voor AI Focus. De AI Focus optie van Canon, heet bij Sony Single AF, bij Nikon Single-servo, bij Pentax Autofocus Single, bij Olympus Single AF, bij Sigma AF-S en bij Fuji Single-servo.

De AI Servo optie van Canon, heet bij Nikon Continuous Servo, bij Sony AF-C, bij Pentax Autofocus Continuous, bij Olympus Continuous AF, bij Sigma Continuous AF en Continuous Servo bij Fuji.

4. Autofocus programma’s Sony en Nikon.

Gebruik bij Nikon normaal gesproken nooit de AF-A autofocus stand, maar altijd AF-S of AF-C. Bij AF-A weet je namelijk nooit of de camera de scherpte op tijd zal instellen, of de scherpte juist opnieuw instelt op een moment dat je dat net niet wil. Kies daarom bewust voor eenmalig scherpstellen (AF-S) of juist continue scherpstellen (AF-C bij sport en bewegende onderwerpen).

5. Focuspunten (Scherpstelpunten)

kijk je door de zoeker van een spiegelreflexcamera dan zie je een aantal scherpstelpunten. Afhankelijk van de camera kan het aantal scherpstelpunten variëren van 9 tot wel meer dan 399 punten. Dit zijn de punten waarop de camera scherp kan stellen. We noemen ze focuspunten (scherpstelpunten). Als je de sluiterknop half indrukt, zie je dat het middelste focuspunt rood of groen (afhankelijk van het merk camera) oplicht (en hoor je in de standaard instelling een “piepje”, die ik bij mijn camera heb uitgeschakeld). Als dit gebeurd heeft de camera op dit punt scherp gesteld.

Op deze foto heb ik drie voorbeelden van geselecteerde scherpstelpunten weergegeven van de Canon camera 760D (Zie groen pijl). Je moet dan eerst wel het vakje bij de rode pijl geselecteerd hebben. Je ziet in de bovenste balkjes ook staan Handm. selectie:1 pt AF. Voor andere camera's raadpleeg je de handleiding van de fabrikant.

Op deze foto heb ik drie voorbeelden van geselecteerde zones met scherpstelpunten weergegeven van de Canon camera 760D. Je moet dan eerst wel het vakje bij de rode pijl geselecteerd hebben. Je ziet nu in de bovenste balkjes staan Handmatige selectie:Zone-AF

Op deze foto van de spoorbrug in Culemborg hierboven zie je dat deze camera 65 scherpstelpunten heeft waarvan een aantal kruissensoren (cross-type). Ook het middelste scherpstelpunt is een cross-type punt. Hier rood afgebeeld. Met het middelste scherpstelpunt is scherpgesteld op de trein die over de brug rijdt.De belichting van deze foto is gedaan met: een sluitertijd van 1/20 sec; Diafragma f/8; ISO 100; brandpuntsafstand 35 mm; (A-stand); Spotmeting. Omdat het al vrij donker was heb ik bij deze foto een statief en een afstandbediening gebruikt

Het middelste punt voor het automatisch scherpstellen wordt het meest gebruikt en is meestal ook het meest accuraat. Maar wat nu als je de “regel van derde” probeert aan te houden en je het onderwerp links of rechts van het midden, of op de horizon boven of onder het midden in het beeld wilt plaatsen? Gaat de camera dan niet op de achtergrond scherpstellen?

Elk scherpstelpunt kan nauwkeurige scherpstelgegevens doorgeven aan het objectief, dus daarom zijn er zo veel. Het bied je de mogelijkheid om zelf te kiezen welk punt of welke punten je wilt gebruiken. Je doet dit door (bij de meeste camera’s) op de knop rechtsboven aan de achterkant van de camera te drukken. (Zie foto hieronder). Kijk door de zoeker en draai vervolgens aan het hoofdinstelwiel om één, meerdere of alle punten te selecteren.

Op de afbeelding van deze Canon 760D zit de knop bij de rode pijl. Met deze knop kun je een of meerdere scherpstelpunten selecteren.

Een actief AF-punt licht rood op in de zoeker en meet de afstand van het dichtstbijzijnde deel van het onderwerp tot de camera. Niet-actieve punten verrichten geen metingen.

6. Compositie met autofocus

Je kunt hier twee dingen doen. Allereerst kun je met het middelste focuspunt mikken op het deel van de foto dat je scherp in beeld wilt krijgen. Houd je nog niet bezig met de compositie, maar druk de sluiterknop half in zodat de camera scherpstelt op dat deel van de foto waar je de focus wilt leggen. Vervolgens houd je de sluiterknop nog steeds half ingedrukt en maak je een nieuwe compositie (draaien met je camera tot je in beeld hebt wat je vast wilt leggen) waarna je de sluiterknop helemaal indrukt om de foto te maken. Het deel wat scherp moet zijn blijft scherp en toch heb je een meer dynamische compositie. Dat noemen we “Focus and then recompose” (FTR). Stel scherp en herpositioneer.

Doe dit wel alleen met de one-shot modus, in de AI Focus modus gaat de camera toch de focus (iets) verleggen als je de lens van het onderwerp weghaalt. Druk in dat geval op de * knop, die kan de belichting en/of focus vastzetten zodat je rustig een nieuwe compositie kunt maken zonder dat je minder scherpe foto’s krijgt.

Een andere manier is om vanuit de compositie te werken en één van de beschikbare scherpstelpunten te selecteren. De meeste camera’s hebben een optie om door alle punten te scrollen en het punt dat het beste op je onderwerp valt te selecteren. Dus als je rechtsboven wilt scherpstellen, omdat daar je onderwerp is, dan selecteer je dus het focuspunt dat rechtsboven staat en hetzelfde geldt voor linksboven. Hoe meer focuspunten de camera heeft, hoe makkelijker het wordt dat ene punt te selecteren dat precies op de goede plek valt.

De middelste rode punten op de bovenstaande afbeelding zijn kruissensoren (Cross-type).

Punten die verder uit het midden liggen zijn minder gevoelig dan het middelste punt. Meestal heeft het middelste punt een gevoeligheid van 2.8, maar het kunnen bijvoorbeeld ook de vijf middelste punten zijn die een gevoeligheid van 2.8 hebben. Hier zijn het negen punten. Dat verschilt per camera. In donkere omstandigheden zal de camera, door een minder gevoelig scherpstelpunt te kiezen, meer moeite hebben om een goede autofocus te bereiken. Je kunt dan het best terugvallen op de eerste optie door eerst scherp te stellen en dan de compositie opnieuw te bepalen.

Op deze foto zie je de scherpstelpunten van een Nikon camera. De rode punt, is de punt waarmee scherp gesteld is. De belichting van deze foto is gedaan met: een sluitertijd van 1/125 sec; Diafragma f/14; ISO 100; brandpuntsafstand 40 mm; Handmatig (M-stand); Spotmeting. Witbalans flitsen omdat deze foto in een fotostudio is gemaakt.

Stel scherp en herpositioneer, heeft mijn voorkeur bij de meeste onderwerpen. Dan heb ik de meeste controle over waar de focus (het scherpstelpunt) precies komt te liggen, alleen bij macrofotografie is dat wegens de geringe scherptediepte af te raden, dan fotografeer ik altijd op de one-Shot mode. De selectieve focuspunten zijn wel heel handig als je met een statief bezig bent en dus niet met het middelste focuspunt kunt focussen zonder elke keer het statief te moeten verzetten. Of als je onderwerp in beweging is en je wilt met AI Focus en een specifiek focuspunt het onderwerp blijven volgen.

Hier zijn duidelijk de kruissensoren te zien (cross-type). De rood weergegeven punten zijn kruissensoren.

7. Alles op de foto scherp

Naast de losse punten zit er ook een optie op de camera om alle focuspunten te activeren. Dat is handig als je meerdere onderwerpen die op verschillende afstanden van elkaar zitten in één beeld wilt vangen. Dan werkt één focuspunt niet goed. De slimme chip in de camera zoekt dan het meest dichtstbijzijnde voorwerp, selecteert het focuspunt dat daar het dichtst bij zit en houdt hier de focus dus op gericht. Vooral handig bij natuurfotografie.

Bij automatische AF-puntselectie wordt bij elk punt de afstand tot het onderwerp gemeten als je op de ontspanknop drukt. Als er meerdere punten oplichten, betekent dit dat op deze punten gelijke scherpstelafstanden worden doorgegeven aan de camera.

Let op: gebruik deze optie niet voor bijvoorbeeld portretten waar je kans loopt dat de camera scherp gaat stellen op de neus in plaats van de ogen. In portretten moeten de ogen haarscherp zijn, dat is het eerste waar iedereen (bewust of onbewust) naar kijkt. Voor portretten gebruik ik altijd de One shot mode.

8. Scherpstellen

Hoe goed de autofocus “scherpstelt” zodra je de sluiterknop indrukt, wordt onder meer bepaald door de beschikbare hoeveelheid licht die aanwezig is, het contrast met de omgeving, de lichtsterkte van de lens die je gebruikt en de kwaliteit van je camera. Met een heel gevoelige 50mm F1.8 lens is de autofocus razendsnel, met een 28-200mm F3.5-5.6 lens merk je dat de autofocus er veel langer over doet om het onderwerp te vinden. Ook snel afwisselen tussen dichtbij en veraf focussen betekent dat je tijd verliest omdat de camera op zoek moet naar het nieuwe focuspunt. Ditzelfde geldt trouwens ook voor je ogen, houd maar eens iets heel dichtbij je ogen en kijk er dan langs naar een onderwerp wat veel verder weg is. Ook dan duurt het even voordat de focus er weer is. Het scherpstellen gaat via een scherpstelmotortje. Veel camera fabrikanten hebben speciale benamingen voor de autofocus motortjes die snel en geruisloos werken. Bijvoorbeeld “USM” van Canon, VR van Nikon, BOSS van Sony en “USD” voor Tamron lenzen.

9. Jagen van het AF-systeem

Als het te donker wordt merk je dat de autofocus op zoek gaat naar het onderwerp. Hij gaat dan “jagen”, Dan gaat de autofocus snel achter elkaar verschillende scherpstelstanden uitproberen om het onderwerp te vinden. Hij gaat dan van volledig scherp naar onscherp en dan weer terug en blijft niet op de juiste stand staan. Soms moet je dan je focus iets verleggen. Bijvoorbeeld op de rand tussen een licht en donker vlak in het beeld in plaats van alleen in het donkere vlak, of bijlichten. Sommige camera’s hebben een hulplichtje dat er even snel een flits uit gooit zodat de camera kan zien waar het focuspunt ligt voordat de echte foto gemaakt wordt. Je kunt ook met een zaklamp of met het lampje op je smartphone bijlichten, wat ik zelf ook wel eens doe.

10. Conclusie

Verwacht niet dat de autofocus van je camera al je focus problemen oplost, vooral bij grote diafragma openingen (lage F-waarden) is de foutmarge erg klein en loop je al snel de kans dat het scherpstelpunt voor of achter het onderwerp komt te liggen. Een stevige hand, en een goede selectie van de sluitertijd spelen een grote rol. De fotograaf bepaalt nog steeds voor 95% hoe de foto er uit komt te zien, de auto-focuspunten en programma’s zijn echter een heel erg handig hulpmiddel bij het fotograferen.

11. Opdracht. 1

Maak 1 foto in de AF-S of One shot stand, waarbij je door de sluiterknop half in te drukken, eerst scherpstelt op het onderwerp dat je scherp wilt hebben. Zet met nog steeds de sluiterknop half in ingedrukt, je onderwerp door te herpositioneren op 1/3 van links op de foto. Maak zo ook 1 foto met je onderwerp op 1/3 van rechts op de foto.

12. Opdracht. 2

Maak nog 1 foto van iemand die naar je toeloopt, door je toestel op AF-C of Ai servo te zetten. Terwijl jouw model naar je toeloopt druk je de sluiterknop half in en stel je scherp op het model, luister en zie in de zoeker dat je camera werkt om steeds weer scherp te stellen. Druk daarna de sluiterknop helemaal in.

13. Opdracht. 3

Probeer ook 1 foto te maken waarbij het model snellopend naar je toe komt. Welke instelling gebruik je?