Fotografie Vormen: Les 4. Nacht- en avondfotografie
Hierboven kunt een andere les kiezen
Fotografie Vormen: Les 4. Nacht- en avondfotografie
1.Als de zon ondergaat en het donker begint te worden, kun je altijd nog hele mooie foto’s maken en hoeft het werk van een fotograaf nog niet op te houden. Sterker nog, de schemering en de nacht bieden een fotograaf nieuwe uitdagingen en perspectieven door te spelen met de duisternis. Door de schemering en de nacht krijgt het landschap een heel ander karakter. Een karakter dat van de fotograaf een hele andere benadering vraagt met andere technieken en voorbereidingen. Als je het goed doet, opent er zich een heel nieuw scala aan mogelijkheden om die mooie plaatjes gewoon vast te leggen. En hoewel het van een fotograaf een andere benadering en techniek vereist, blijft veel ook bij hetzelfde. Eén van de belangrijkste voorwaarden om mooie avond- of nachtfoto’s te maken, is dat je de camera beheerst, dat je weet waar de knoppen zitten en waar ze voor dienen. Net als bij iedere andere vorm van landschapsfotografie, gelden hier ook dezelfde uitgangspunten als het gaat om voorbereiding, bediening van je camera, locatiekeuze en compositie. Veel aspecten die we overdag onder ‘lichte’ omstandigheden gebruiken, nemen we mee in de nacht. Als je pas een nieuwe camera aangeschaft hebt, kun je om te voorkomen dat je in het donker voor verrassingen komt te staan, eerst beter je handleiding even goed doornemen. Avond- en nachtfotografie is een vorm van landschapsfotografie die je in principe overal toe kunt passen. Of het nu in een stil verlaten dorp, een drukke stad, of midden in de natuur is waar je aan de slag gaat. De basis voor alles is uiteraard het juiste idee. Zonder idee, zonder een beeld in ons hoofd van de foto’s die je wilt maken, zijn we aan geluk overgeleverd. Daarom is juist het werken vanuit een bepaald idee van cruciaal belang, zeker bij avond- en nachtfotografie. Zorg dat je weet welke foto’s je, op een bepaalde locatie wilt maken, de omstandigheden en het beste tijdstip dat je er bij nodig hebt. Met name die laatste aspecten zijn van wezenlijk belang als het gaat om een goede planning en timing. Avond- en nachtfotografie is vooral ontzettend leuk en spannend om te doen. ’s Avonds of ‘s nachts op pad gaan om te gaan fotograferen zijn de meeste fotografen misschien niet gewend. Maar wat mij betreft is het iets om vooral van te genieten. Aan de slag gaan met avond- en nachtfotografie is bovendien ook nog eens interessant omdat de helft van het jaar, vooral in de winter er meer ‘donkere’ uren zijn dan lichte uren zijn. Vooral in de winter als de zon al om half vijf ’s middags ondergaat, laat je heel wat bruikbare uren onbenut als je dan je spullen al inpakt. Er zijn genoeg redenen te bedenken om eens serieus met avond- en nachtfotografie aan de slag te gaan, al is het maar het mooie licht wat je op je foto’s vast kunt leggen. Dus ga aan de slag en speel er mee.
Gebruik een groothoeklens of groothoekzoomlens voor avond- en nachtfotografie
2. Als je in een donkere omgeving wilt fotograferen, is het belangrijk dat de lens optimaal gebruikmaakt van dat kleine beetje licht dat er op dat moment aanwezig is. Gebruik daarom een lens met een groot maximaal diafragma, bijvoorbeeld f/2.8. Een lens bepaalt voor het grootste gedeelte de kwaliteit van het beeld. Hoe beter de lens is, hoe mooier de foto zal worden. In de stad is een groothoeklens een goede keuze, omdat de gebouwen er vaak dicht op elkaar staan. Door de grote diafragmaopening valt er zo veel mogelijk licht op de sensor. De camera heeft ook licht nodig om scherp te kunnen stellen. Heb je geen groothoeklens, kies dan een lens die daar qua kwaliteit en beeldhoek dicht bij in de buurt komt (bijvoorbeeld een 15-85 mm-lens op de 15 mm-stand). Leer jezelf aan om een goede composities te maken met die objectieven.
Het Stuw- en sluizencomplex Hagestein dat ligt in de Lek bij het dorp Hagestein in de gemeente Vijfheerenlanden
3. Gebruik een goed en stevig statief om mooie, strakke beelden te kunnen maken. Wie in het donker foto's wil gaan maken, mag zijn statief niet vergeten. Het is bijna niet te doen om vanuit de hand mooie, strakke beelden te maken. Bij nachtfotografie kunnen de sluitertijden oplopen tot soms wel meerdere minuten. Daarom is het onmogelijk om al die tijd je camera met de hand perfect stil te houden. Hoe langer je belicht, hoe meer allerlei trillingen de kwaliteit van je foto kunnen beïnvloeden, dus hoe belangrijker de stabiliteit van een statief wordt. Een statief is echt onmisbaar voor avond- en nachtfotografie. Statieven zijn er in allerlei soorten en maten in verschillende prijsklassen. Koop altijd een statief dat stevig staat en dat het gewicht van je camera kan dragen. Neem de tijd bij het maken van de keuze als je een statief koopt. Als je veel met handbagage reist, is het bijvoorbeeld handig om een tripod uit te kiezen die ingeklapt niet langer is dan 50 centimeter. Heb je geen statief, dan kun je natuurlijk ook iets anders gebruiken, zoals een muurtje of bankje (met daarop een pittenzakje om je camera in te nestelen). Deze moeten dan maar net aanwezig zijn op de plek waar je wilt fotograferen.
Kuilenburgse spoorbrug over de Lek bij Culemborg
4. Gebruik een goed en stevig statief om mooie, strakke beelden te kunnen maken. Wie in het donker foto's wil gaan maken, mag zijn statief niet vergeten. Het is bijna niet te doen om vanuit de hand mooie, strakke beelden te maken. Bij nachtfotografie kunnen de sluitertijden oplopen tot soms wel meerdere minuten. Daarom is het onmogelijk om al die tijd je camera met de hand perfect stil te houden. Hoe langer je belicht, hoe meer allerlei trillingen de kwaliteit van je foto kunnen beïnvloeden, dus hoe belangrijker de stabiliteit van een statief wordt. Een statief is echt onmisbaar voor avond- en nachtfotografie. Statieven zijn er in allerlei soorten en maten in verschillende prijsklassen. Koop altijd een statief dat stevig staat en dat het gewicht van je camera kan dragen. Neem de tijd bij het maken van de keuze als je een statief koopt. Als je veel met handbagage reist, is het bijvoorbeeld handig om een tripod uit te kiezen die ingeklapt niet langer is dan 50 centimeter. Heb je geen statief, dan kun je natuurlijk ook iets anders gebruiken, zoals een muurtje of bankje (met daarop een pittenzakje om je camera in te nestelen). Deze moeten dan maar net aanwezig zijn op de plek waar je wilt fotograferen.
Werk met een afstandsbediening
5. Als je met lange sluitertijden werkt of meerdere opnames maakt, is een afstandsbediening zeker een must. Trillingen die normaal geen enkele invloed hebben, kunnen nu al desastreus zijn, zoals de ontspanknop indrukken of de wind bijvoorbeeld. Die trillingen kun je voorkomen door een afstandsbediening te gebruiken. Buiten draadloze zijn er ook afstandsbedieningen die je met een draad aan je camera kunt verbinden. Heb je geen afstandsbediening, dan kun je ook de zelfontspanner (timer) van de camera gebruiken. Die is vooral bedoeld voor als je zelf op de foto wilt, maar komt ook nu goed van pas. Zo kun je tien seconden na het indrukken van de knop een opname maken. Op deze manier is de camera vrij van trillingen als de opname wordt gemaakt. Wel is het belangrijk zolang de opname plaatsvindt het apparaat of het statief ook niet aan te raken, anders is alle moeite voor niets geweest. Vergeet ook niet de stabilisator in je lens of camera uit te zetten. Anders kun je met deze instellingen alsnog bewogen foto's krijgen.
Gebruik de juiste instellingen voor avondfotografie diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
6. In de volautomatische stand van de camera gaan veel camera's niet verder dan een belichtingstijd van een paar seconden. Schakel daarom meteen over naar diafragma- of sluitertijdvoorkeuze (ook wel A- of Av- respectievelijk S- of Tv-stand genoemd). Je kunt ook meteen naar de M-stand omschakelen. Waarna je zowel het diafragma als de sluitertijd met de hand in kunt stellen. Als je eerst het diafragma instelt, dan is het niet heel anders dan wanneer je overdag foto’s maakt. Een kleine lensopening (groot diafragma-getal) voor veel scherptediepte, of juist andersom. Een kleine lensopening (hoog F-getal) vraagt wel om langere belichtingstijden, maar je krijgt er mooie stervormige lichtbronnen op je foto’s voor terug. In de M-stand (Manueel) stel je zelf de belichting in. Maar wat is de beste belichting? Moet je een minuut belichten, twee minuten, maar dertig seconden of zelfs nog minder? Daar kom je relatief snel achter door eerst een paar testfoto’s te maken. Eerst stel je het gewenste diafragma en de ISO-waarde in. Vervolgens kies je een sluitertijd die je redelijk lijkt. Bijvoorbeeld uit een eerdere foto die je onder soortgelijke omstandigheden hebt gemaakt. Je kunt ook de camera laten helpen door gebruik te maken van het Behulpzaam-balkje. Want ook al stelt u alles zelf in, de camera kijkt altijd met u mee. Zodra u een diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hebt ingesteld, is in de zoeker of op het scherm aan het belichtingscompensatie-balkje te zien wat de camera hiervan vindt. Staat er een negatieve waarde? (naar links van het middelste streepje) Dan denkt de camera dat de foto te donker wordt. Bij een positieve waarde (naar rechts van het middelste streepje) schat de camera in dat de foto te licht wordt. Dit kunt u gebruiken als indicatie om snel een redelijk kloppende belichting te krijgen. Kies bijvoorbeeld een sluitertijd waarbij het balkje netjes op nul staat. Dat is niet de juiste belichting, maar het is een mooi uitgangspunt. Verdubbel of halveer daarna de sluitertijd, afhankelijk van of de foto te donker of te licht is. Maak eerst een testfoto en bekijk deze op het scherm. Al naar gelang of de foto te donker of te licht is, verdubbel of halveer je de sluitertijd van de testopname. In een paar stappen komt u zo vanzelf bij de juiste belichting uit. Eventueel kunt u als laatste nog wat regelen met kleinere stappen. In het donker hebben we al snel te maken met lange belichtingstijden, waardoor dat meestal niet nodig is. Foto’s die achttien of twintig seconden zijn belicht, verschillen namelijk nauwelijks. Aangezien je toch lang belicht en een statief zult moeten gebruiken, kun je de ISO-waarde beter wat lager instellen op een waarde als ISO 100 of 200. Je beperkt er namelijk de ruis mee, die bij langere belichtingen meestal toch al meer opvalt dan normaal. Het is wel zo dat hoe lager de ISO-waarde ingesteld staat, hoe langer de sluitertijd vaak wordt. Doe dat alleen als je bereid bent langer op je foto te wachten. Zeker als je nog proefopnamen aan het maken bent, kun je natuurlijk je ISO-waarde wat hoger instellen. Korter of langer belichten hangt ook wel van de situatie af, bijvoorbeeld als je een goed uitgelicht onderwerp hebt of als er bijna helemaal geen licht aanwezig is bijvoorbeeld.
Erasmusbrug met autoachterlichtstreepen
7. Scherpstellen in het donker kan vaak nog een hele opgave zijn. Als er nauwelijks of geen licht is, kun je dikwijls moeilijk inschatten waar het scherpstelpunt zich bevindt, zelfs als het onderwerp belicht is. Je camera het scherpstellen automatisch laten doen gaat in veel gevallen dan ook niet lukken. Stel daarom het liefst zelf scherp. Zelfs dan zul je nog merken dat het via de zoeker niet altijd even goed te zien is of alles scherp is. Het zoekertje is te klein en de omgeving veel te donker. Als je scherp moet stellen in het donker, kun je meerdere dingen uitproberen. Schakel over naar de live view-modus. Scherpstellen gaat veel beter als je daar naar overschakelt. Deze modus zit tegenwoordig op vrijwel elke spiegelreflexcamera. Ga vervolgens op zoek naar de knop waarmee je het beeld kunt uitvergroten. Meestal is dat de knop waarmee je bij het terugkijken van je gemaakte foto's inzoomt. Met die knop wordt het livebeeld met een factor vijf of tien uitvergroot, zodat je nog nauwkeuriger kunt scherpstellen. Hierdoor kun je op het scherm beter met je beeld aan de slag gaan. Verschuif op het scherm van je camera het scherpstelkader net zo lang over het beeld tot je iets ziet waarop voldoende licht valt om de details te onderscheiden. Sommige camera's hebben ook nog een soort lichtversterking aan boord (gain of auto gain). Het scherm van de camera wordt dan kunstmatig lichter gemaakt. Ook dit helpt je bij het scherpstellen. Als je onderwerp niet goed te vinden is op je camera, ga dan op zoek naar iets wat duidelijker te zien is en dat zich op dezelfde afstand van jou bevindt. Houd deze scherpte dan vast en ga terug naar je originele beeld. Zo is alles op deze afstand, waaronder je onderwerp, scherpgesteld. Eventueel kun je ook zelf flink overbelichten en daarna goed belichten voor de uiteindelijke foto.
Flat met verlichting
8. We zijn vooral gewend om ND-filters (grijsgradatiefilters) te gebruiken in situaties waarbij het verschil tussen een lichte lucht en een donkere voorgrond 1 stop of meer bedraagt. Wat vaak het geval is bij zonsopkomsten of zonsondergangen of in situaties met veel schaduw op de voorgrond. In andere gevallen blijven ND-filters vaak in de tas. Dat is jammer, want je kunt ze veel vaker gebruiken dan je misschien zult denken. Bijvoorbeeld om meer drama aan een lucht te geven door wolken dreigender te laten lijken. Of om expres langzamere sluitertijden te creëren om een mooie bewegingsonscherpte te krijgen in stromend water. Een ND-filter doet immers niets meer dan licht tegenhouden. Je kunt zelfs meerdere ND-filters tegelijkertijd voor je lens plaatsen of ze omdraaien (de lichtere kant boven i.p.v. onder).
Erasmusbrug
9. Gebruik lage ISO-waardes. Zwart-witfoto’s zijn vaak sfeervolle, ruis bevattende foto’s. Ruis is typisch iets wat vroeger bij een hoge lichtgevoeligheid (bij 800 ISO of hoger) op film naar voren kwam. Ook digitale camera’s geven op steeds hogere lichtgevoeligheden steeds meer ruis, maar helaas geeft de digitale ruis niet zo'n mooie korrelstructuur in je foto. Fotografeer daarom digitaal het liefst op een zo laag mogelijke lichtgevoeligheid (ISO-waarde), zodat er zo weinig mogelijk ruis in je foto terechtkomt. De sfeerverhogende ruis voeg je gewoon achteraf toe in Photoshop. Je hebt er dan veel meer controle over en kunt exact het gewenste effect behalen.
Rondvaartboot de Spido in Rotterdam
10. Neem altijd een lensdoekje mee. Een lensdoekje mag zeker niet ontbreken in je camerarugzak of tas. Een klein vuiltje op je lens kan al een lensflare in je nachtfoto veroorzaken, iets wat je in de nabewerking lastig weg kunt halen. Maak daarom voordat je gaat fotograferen eerst je objectief goed schoon met een lensdoekje of een lenspen.
Beursplein Rotterdam
11. Neem ook altijd extra geheugenkaartjes en accu’s mee als je op pad gaat. Het meenemen van extra accu’s en geheugenkaartjes is zeker belangrijk. Door de kou in de avond of in de nacht kan de accu van je camera sneller leeg raken. Bewaar een reserveaccu op een warme plek, bijvoorbeeld in de binnenzak van je jas. Een extra geheugenkaartje is onmisbaar wanneer een kaartje het ineens niet meer doet of vol raakt. Je wilt natuurlijk geen foto’s van je kaartje verwijderen!
Onderkant Erasmusbrug Rotterdam
12. Kijk ook eens naar het histogram. Met behulp van het histogram kun je in het donker zeer goed beoordelen of een foto onder- of overbelicht of gebalanceerd is. Neigt de grafiek meer naar de linkerkant, dan is de foto donkerder. Er zijn dan meer pixels in het donkere deel dan in het lichte deel te vinden. Neigt de grafiek juist meer naar rechts, dan heb je te maken met een lichte foto met meer pixels in het lichte deel van het beeld. Er bestaat trouwens geen goed of slecht histogram. De grafiek geeft alleen maar aan wat er is geregistreerd. Jij beslist zelf of dat goed is of dat je de instellingen gaat wijzigen.
De Erasmusbrug in Rotterdan
13. Bewerk je nachtfoto's. Door je fotobestanden na te bewerken, kun je de kleuren en scherpte van je avondfoto's mooi optimaliseren, het contrast instellen en eventuele lensvertekeningen corrigeren. Denk aan het rechtzetten van schuine lijnen in je foto's. Het is zonde als de horizon nét een beetje scheef staat of een mooi verlicht gebouw uit het lood staat.
Domburg
HLM gebouw Rotterdam
14. Continu autofocus of AI Servo: deze instelling zorgt ervoor dat je camera continu blijft focussen (scherpstellen) op je onderwerp, ongeacht de beweging van je onderwerp. Hierdoor blijft een vliegende zwaan bijvoorbeeld constant scherp in focus als hij voorbij vliegt en hoef je niet iedere keer opnieuw te focussen (scherp te stellen).
Jachthaven de Helling in Culemborg
15. Verwacht van het merk of het type camera dat je gebruikt geen wonderen. JIJ bent de fotograaf, maakt de foto en bepaald hoe die er uit komt te zien. Een foto komt voornamelijk tot stand door wat de fotograaf er in stopt aan creativiteit, originaliteit, vlakverdeling, compositie, maar ook het stil houden van de camera, etc. Kijk ook eens naar geslaagde foto’s van andere fotografen en probeer die na te maken. Goed gekopieerd is altijd beter dan slecht bedacht. Door veel naar bestaande foto’s te kijken, leer je composities, patronen en stijlen herkennen en dat helpt je weer om je eigen stijl te ontwikkelen. Denk ook na over de voorgrond en de achtergrond. Veel fotografen zijn al blij als het onderwerp goed op de foto staat. De voor en de achtergrond vervullen echter ook een belangrijke en bepalende functie in de foto. Probeer daar rekening mee te houden. Denk eerst goed na over de compositie. Plaats het onderwerp niet centraal in de foto het wordt over het algemeen heel erg gewaardeerd als je onderwerp op de foto’s de ruimte in kijkt. Google eens op de regel van derden of de gulden-snede. Verdeel het zoekerbeeld van je camera denkbeeldig horizontaal en verticaal in drie delen. Horizontaal twee lijnen en verticaal twee lijnen. Door je object te positioneren op één van die vier kruispunten wordt je compositie veel sterker. Dan krijg je een veelgebruikte en sterke compositie. Experimenteer met diverse camerastandpunten. Een vogel of kikker perspectief. Een hoog of een laag camerastandpunt kan erg fraai zijn. Zak daarom ook eens door je knieën, ga eens op de grond liggen of klim op een berg.
Erasmusbrug
16. Probeer ook eens een keer de HDR-functie op je camera. Met één enkele opname loop je het risico dat er meerdere delen van de foto over- of onderbelicht raken. Probeer daarom eens uit wat er gebeurt als je een HDR-foto maakt met je camera of handmatig door meerdere foto's te maken met een net iets andere belichting. Kijk eens voor jezelf wat voor jou het mooiste resultaat geeft. Tegenwoordig is het niet meer zo moeilijk om achteraf meerdere foto’s samen te voegen tot een mooie, realistische foto. Dit kan heel makkelijk in Photoshop of Photomatix. Het aantal foto’s dat je wilt samenvoegen hangt af van de situatie waarin je je bevindt; het kan bijvoorbeeld met 3, 5 of 7 foto's. Met het samenvoegen zorg je ervoor dat de juist belichte delen uit alle foto’s met elkaar worden vermengd.
Kermisatracie Dansing Monster
17. Natuurlijk is het hoofddoel het maken van mooie foto’s, maar vergeet niet te genieten van de prachtige omgeving, de zingende vogels, de bloeiende bloemen en de leuke mensen die je tegenkomt.